Jan leest de tekst op de bus: “Thuisblijvers? Dat ben ik niet hoor! Ik ben een buitenblijver. Ik ben altijd buiten.” Dat is te zien aan zijn door de zon gebruinde huid. Wat hij dan zoal buiten doet? Met zijn hondje lopen, tuinieren, timmeren, lampen ophangen. “Eigenlijk ben ik een stadsjutter.” Door de stad dwalen op zoek naar spullen, activiteiten, dingen om te zien of mensen om mee te kletsen. Dat wil ik ook wel worden. Stadsjutter.