Fay en Liz komen samen aan op de fiets. Ze parkeren hun fietsen bij het rijtjeshuis tegenover onze huiskamer. Ik vraag of ze even willen komen kletsen, en dat willen ze wel.
De meisjes zitten in groep zeven op de Erasmus. Ze wonen zo’n 150 radslagen bij elkaar vandaan en spelen wel vijf keer in de week bij elkaar. Wat ze dan zoal in de buurt doen? “Shoppen!” het liefst bij de Mare of de Jumbo.
“Het liefst kopen we iets dat we niet gebruiken.”
Hun laatste aankoop? Een gekleurd make-up sponsje. Als de meisjes niet bij de mare of de jumbo zijn komen ze ook wel op het schoolplein “Soms is het saai op het schoolplein, dan gaan we rondjes fietsen of kletsen.” Of skeeleren, blijkt algauw, want Fay heeft een enorme schram op haar knie: Fay: “Ik kwam tussen een stoepje met mijn skeeler.” Liz: “Het moest helemaal schoongemaakt worden met een theedoek door mijn moeder.”
Later fietsen de meiden voor de zoveelste keer langs. “Nou, waar gaat de reis nu naartoe?!” vraag ik. “De mare!” roepen ze lachend in koor: “Shoppen!”
){kind=link}