Meneer Meesters schuifelt de woonkamer binnen en ploft neer op onze grote groene stoel. Boodschappentas nog in zijn handen geklemd want hij was eigenlijk onderweg naar de supermarkt. Als vanzelf rollen de verhalen van zijn tong- het voelt een beetje alsof opa vertelt. Hij weet nog hoe het “vroeger” was zonder mobiele telefoons en toen de huizen nog met vakmanschap werden gemaakt. Maar het vrouwenvoetbal- dat vindt hij echt een goede ontwikkeling. Hij heeft nog geen enkele wedstrijd gemist.
Meneer Meesters vertelt hoe hij hier terecht is gekomen in Alkmaar; hij werd verliefd op zijn oude buurmeisje uit Heerhugowaard. Ze schelen wel 26 jaar maar de liefde bloeide op toen zij ouder werd. Ze kregen kinderen en kwamen hier in ’t Rak te wonen.
‘Ik woon hier al twintig jaar tot volle tevredenheid. Het is mooi hier. Ik zou hier voor geen prijs weg willen- dit park is prachtig. Mijn kinderen hadden hier alles. Maar die huizen hier zijn niet zo geweldig hoor maar dat is tegenwoordig overal. Ik weet zeker dat in dit hele gebied, de hele ambachtenbuurt, daar heb geen timmerman rondgelopen. Als je dat vergelijkt met mijn huis in Heerhugowaard… die verbindingen hier zijn gemaakt met een blikkie spijkers. Voor een vakman lopen de tranen over de wangen.’
Meneer Meesters leeft helemaal op als hij vertelt hij over zijn oude hobby: rondrijden in een oldtimer.
‘Kijk je moet je voorstellen ik ben al twintig jaar met pensioen maar ik verdien net zo veel als toen, we gaan niet mee met de inflatie. Niet dat je erop vooruit moet gaan, maar het moet wel gelijk blijven. We kunnen wel naar Den Haag gaan met onze rollators maar daar zeggen ze gewoon “wil u nog een bakkie koffie en ook een speculaasje” maar meer indruk maak je niet hoor. Ik had een hobby met m’n oldtimer maar die moest ik verkopen omdat ik er geen geld meer voor had. Ik ging twee dagen in de week dan overal met die auto naartoe. Dat was fantastisch en dat is een van de redenen dat ik nooit geen telefoon heb gehad. Ik heb nooit geen zaktelefoon gehad omdat ik beslist niet lastig gevallen wou worden. Dat heb ik trouwens nog hoor. Als ik de deur uit ga moet ik vrij zijn. Dat is dan de generatiekloof- mijn kinderen zitten de hele dag op hun telefoon. Ik snap er niks van; als ik naar de supermarkt ga zitten mensen op de fiets al op hun telefoon. Ik snap niet wat je dan te lullen hebt, je komt net van huis af! Dat slaat toch nergens op. Die jonge mensen hebben dat niet door. Dat gevoel van vrijheid is echt onbetaalbaar maar dat begrijpen ze niet meer.’
In de woonkamer kletsen we mee over het gevoel van vrijheid. Iedereen begrijpt het punt van meneer Meesters. We zwaaien hem met een groepje uit. Ik denk bij mezelf; ik ga morgen een stuk fietsen- en dan laat ik mijn telefoon voor de verandering weer eens lekker thuis. Als ik de deur uit ga moet ik vrij zijn.