Hans (64),
Komt aan het hek staan en zegt: “Mijn vrouw zei dat ik hier even moest komen kijken. Ze dacht dat ik het wel leuk zou vinden.” Hans woont al dertig jaar in Alkmaar maar voelt zich geen Alkmaarder. “Ik kom uit Den Haag” en dat is te horen. Hij heeft een gezellige vlotte manier van spreken en een Haags accent.
Als ik hem vraag naar bijzonderheden in de wijk moet hij even nadenken. “Ja, de pannenkoekenfeesten aan het einde van ‘t schooljaar. Dan stond de hele straat vol met tafeltjes.” Kennelijk werd dit zes of zeven jaar achter elkaar georganiseerd maar is het zo’n tien jaar geleden gestopt. “Tja, de een deed eindexamen, de ander kreeg verkering…” zegt Hans.
“Mijn kleindochter had net haar eindmusical. “‘Opa ‘t is hopeloos’ zei ze ‘ik krijg maar twee kaartjes maar ik heb ook nog twee oma’s.” Hans had natuurlijk graag gekeken maar vond het niet erg: “Ach meisje, dan gaat oma toch lekker en dan vertelt ze me later hoe het was.” Hans kan goed vertellen over vroeger, over de klassenverschillen in Den Haag. “Weet je het wat het verschil is tussen een Hagenaar en een Hagenees?” Ik heb oprecht geen flauw idee. “Een Hagenaar komt van ‘t zand en een Hagenees komt van ‘t veen.” Hij legt uit dat er een duidelijk verschil was,
“maar wat ze vergeten is, poepen doe je allemaal met je broek naar beneden en we stinken allemaal.”
Hier in Alkmaar ervaart hij minder verschil: hier komt het volgens hem meer allemaal samen. “Kijk mijn ouders hebben de hongerwinter nog meegemaakt he? In mijn tijd leerde je om zuinig te zijn. Zo veel heb je ook niet nodig. Mijn schoonmoeder had ook de hongerwinter meegemaakt en zij zei altijd: ‘Zo lang ik leef eet ik elke zondag gebak’.” Dat was ook aan haar af te zien grapt hij. “De kinderen nu hebben alles al, een ipad een telefoon…”
Hans schrijft bij ons in de woonkamer op een tegeltje: Al wordt je helmplanter in de duinen als jij gelukkig bent, ben ik dat ook. “En zo is het echt hoor.” zegt Hans “Ik zeg het ook altijd tegen mijn kleinkinderen. Mijn kleindochter zei laatst tegen me: ‘opa ik heb echt niks van je geleerd maar ik ben wel stront eigenwijs net als jij’, eigenlijk vond ik dat een groots compliment. Als ik je advies mag geven geldt dat ook voor jou hoor, doe waar jij gelukkig van wordt, dan wordt ik dat ook.” Ik denk bij mezelf als hij vrolijk zwaait en wegloopt: Hans, ik zou u ook wel als opa willen.